ZIJ’ … was net 58 geworden. Jong nog. Te jong om al een weduwe te zijn. Nu met Allerzielen is het drie jaar geleden dat haar Jef is heen gegaan. Dagenlang waakte ZIJ bij het echtelijk bed, bij de man die haar leven was. Jef was een week voordien naar huis mogen komen. Om er te sterven.
Het was kwart voor twee, die bewuste nacht, – ZIJ zat naast hem, klaarwakker – toen Jef zijn hoofd draaide en haar vroeg hem even vast te houden. Jef had haar aangekeken en zijn ogen gesloten, voor de allerlaatste keer.
Kanker brak wel een stalen schakel maar kreeg niet eens een schrammetje op hun jarenlange huwelijksband.
Twee jaar later, het was lente, was HIJ was in haar dorp komen wonen, een paar straten verderop. Hij was altijd een gedreven en geslaagd accountant geweest, maar had nooit de tijd gevonden voor een relatie. Nu, op zijn zestigste, wou Hij gas terugnemen, het wat rustiger aan doen en in het leven stappen.
ZIJ had hem al wel eens voorbij zien fietsen, toen ze in haar voortuin de rozen stond te snoeien. HIJ had op dat moment nog heel even overwogen van te stoppen, gewoon, om een praatje te maken. Maar Hij twijfelde en hield het tenslotte bij een vriendelijk hoofdknikje.
Zoals elke zomer werd ook die zomer een buurtfeest georganiseerd, op het grasveld naast het speeltuintje in de beukenlaan. Mooi versierde houten tafelbladen op houten schragen. Een meterslang buffet: Tomatenroomsoep, frikadellen met kriekskes of kip met appelspijs met daarbij dikke sneden boerenbrood, een dame blancheke achteraf. Te veel om op te noemen. En drinken à volonté. Een stevige houten dansvloer, naast de tafels, zorgde voor beweging. Een disc jockey voor de aangepaste muziek.
HIJ zat schuin tegenover haar aan de feestdis, geheel toevallig. HIJ bleek een bijzonder ingetogen man te zijn, die op gepaste momenten gevat en humoristisch uit de hoek kon komen. En als HIJ even keek, onbedacht, bemerkte Hij dat Zij keek. En als Zij zag dat Hij keek, keek Zij even weg, met een nauwelijks merkbare zweem van blos op haar wangen. Niet voor lang echter. En… kon dat nog? Op haar leeftijd! Het voelde vreemd aan. Het vlinderde voor ‘t eerst weer in haar buik. Naarmate de avond vorderde werden die momenten van ‘kijken naar elkaar’ langer en langer.
Een ogenblik van onoplettendheid deed haar opschrikken. “ Mag ik deze dans van u?” Naast haar stond Hij, met zachte stem en toegereikte hand. ‘En toegereikte hand!’ Haar hoofd tolde even later, tijdens die wals. Maar niet enkel vanwege die wals. Het krinkelde en winkelde diep in haar hoofd. Gemengde gevoelens komen naar boven. Mocht dit allemaal wel? Dit … dit voelen? Haar gesloten ogen zochten een beeld van haar man. Eén enkele vraag had ze haar Jef nog willen stellen: ‘Jef, zou je me dit willen vergeven?’ Ze voelde een stevige hand in haar lenden. Hij leidde prachtig, krachtig. – Eén twee drie – . Zij zweefde mee. Eén twee drie … . Vervlogen fragmenten, flarden van toen, verschenen in haar hoofd: – één twee drie – het aanschuiven van haar trouwring destijds, terwijl buiten naast de kerk, een ijskreemkar ‘Broeder Jacob’ tingelde, – één twee drie – of die picknick toen, met het vergeten bestek, – één twee drie – haar verzwikte enkel tijdens de wandeling langs de rotsachtige Normandische kust waarna Jef haar kilometers ver in z’n armen had gedragen … Maar nu, dit: ‘Was dit ontrouw’?
Die nacht bleef de warmte van de dag nazinderen. De Disc Jockey kondigde het laatste nummertje aan. “Op speciaal verzoek van …” De DJ aarzelde. Hij vond geen naam op het kleine papiertje dat hij naast zich had gevonden. Niemand had het hem gegeven. Het lag daar, ineens, naast zijn draaitafel. Er stond enkel de titel van een lied op en daaronder slechts twee woorden: ‘voor Haar.’ Slowtime, beste mensen. Voor alle tortelduifjes, jonggeliefden en ouwe rakkers!!” Hij keek … en ZIJ keek. En ze bleven kijken, naar elkaar. Dansende theelichtjes op tafel reflecteerden in hun ogen. Samen stonden ze recht. Hand in hand, tot aan de dansvloer. Terwijl The Carpenters zongen: ‘ Yesterday once more… ‘