Grootouders en kleinkinderen. Hoe ver liggen hun werelden uiteen, in deze … steeds maar sneller voortrazende maatschappij?
Grootouders en kleinkinderen, begrijpen ze mekaar nog wel, de dag van vandaag?
Dit verhaal gaat over Domotica. Of misschien toch net weer niet …
Paul was eerstejaarsstudent in Leuven en het was alweer een hele tijd geleden dat ie vava en moemoe nog eens een bezoekje had gebracht. En op een zaterdagvoormiddag was het zover. Hij reed de Hoeven, een gehucht tussen Retie en Kasterlee, naar het kleine boerderijtje van zijn grootouders. Gewoon, zomaar, om goeiedag te gaan zeggen … om ‘een klapke’ te doen.
En zo zat ie daar, bij hen waar hun tijd was blijven stilstaan. Bij de pruttelende koffiepot op de warme houtstoof.
Moemoe schonk hem een goeie straffe koffie in. Ze slefte terug naar haar zetel. “En veur wat zijt gij ook alweer aan ’t leren, menneke?”
“Voor iets mt een heel moeilijke naam, Moemoe.
‘Automatisatietechnieken’. Vanuit haar zetel, links neven de stoof, staarde moemoe hem met open mond aan: “Kunde doar ook al veur leren? Veur matten in … in auto’s?” Paul kon met moeite een glimlach onderdrukken: “Dat is een soort computer in huis die van alles regelt. Ze noemen dat ook wel eens ‘do-mo-ti-ca’.” Moemoe wachtte nog altijd op een antwoord. Vava schudde met zijn hoofd en probeerde het haar uit te leggen. “Da gaat allemaal met den ellentriek, Julia. Doar hedde gij toch geen vertand van.” Haar antwoord daarop sprak boekdelen: “Nog wat koffie, Paul?!!”.
Haar kleinzoon verduidelijkte: “Allé, ik zal eens een voorbeeld geven: ge kunt thuis uw bad laten vollopen, zelfs de temperatuur van het water regelen terwijl ge zelf bij Amelie op de Markt op een terrasje zit en rozenbottelthee drink.” Je zag Moemoe nadenken en toen kwam haar gezond boerenerstand naar boven, “Veur wat moet die badkuip vol, als er toch geen kat in huis is?” Vava zuchtte: “Da is na eenmaal de moderne taaid, hè Julia,” Moemoe stond recht. “Ik gaan moar eens noar de biêsten kijken,” en schuifelde de deur uit.
Een week nadien, vrijdagnamiddag. Vava zat in zijn zetel, rechts neven de stoof, de gazet te lezen. Toen zijn oog op iets viel “Julia, zie hier na eens. d’Er is in Antwerpen zo’n beurs met dinges waar dat onze Paul voor aan’t leren is. Willen we daar morgen eens naartoe gaan?” “Maar Gaston toch…, naar Antwerpen!! … Hoe moeten we doar geraken?” “Gewoon, we pakken aan ’t Looiend de bus’. ‘En de beesten dan,” “Och, we zijn op tijd terug!”
De volgende ochtend vond Julia het nog steeds geen goed idee, maar Gaston zijn besluit stond vast. “En smeet maar wat sneeën oep veur mee te nemen.” Julia deed het en ze stopte ook nog een paar bananen bij in haar netzak, voor tussendoor.
De reis op zich was al een hele belevenis. Tot vier keer toe had het jonge koppeltje, dat recht tegenover hen zat, hen van de treindeuren terug naar hun plaats gebracht en trachten uit te leggen dat ze rustig moesten blijven zitten tot de trein helemaal niet meer verder zou rijden. In’t Centraal Station waren ze tien minuten lang in den trein blijven zitten. Om te zien of ie niet meer veder reed. En inderdaad, hij reed niet meer veder. Hij reed terug, de andere kan top. Bij de volgende stop zag Gaston door het raam het bord op het perron: “‘Berchem’! Julia, hier zijn we al geweest”. Ternauwernood konden ze daar nog uitstappen. Buiten het station van Berchem toonde Gaston aan een taxichauffeur het krantenknipsel dat hij van thuis mee had genomen. De taxichauffeur keek erg verwonderd. Julia zag het en zei met enige fierheid: “Ja ziede menniêr waai willen met den moderne tooid meegoan.”
De taxi zette hen af op het plein, voor de ingang van de beurs. Er was veel volk, vreemd volk. Vava en moemoe keken hun ogen uit. Tussen mensen van allerlei pluimage schoven ze stillekes mee aan tot bij de kassa. Ze voelden zich, in die drukte, meer en meer onzeker worden. “Julia, is uwe chacosse goed dicht?” Julia controleerde en knikte. “Houd hem goed vast, hè!” Ze haakte haar arm stevig in bij hare Gaston. Toen ze binnen waren kregen ze van een frivool geklede jongedame een programmaboekje toegestoken. Julie deed het open, bekeek het en prevelde: “Amaai zeg! AMAAI!! Zie na eens!” Ze draaide zich om naar haar Gaston. Die stond doodstil omhoog te kijken, naar een groot spandoek: “Welkom op de eroticabeurs”.
“Ik denk da … da we verkiêrd zitten,” zei Gaston. Maar van terugdraaien was geen sprake meer. Zoals bij elke beurs had ook de deze een ingang en een uitgang. En terug naar buiten gaan kon enkel maar via de uitgang. Ze moesten hoedanook het hele parcours aflopen. Dus, alle standjes kwamen aan bod.
Vava raakte niet uitgekeken op al die passerende vrouwenbenen, verpakt in netkousen. Er waren er zelfs helemaal ‘geen verpakte’ bij. En als Vava dan met zijn ogen zo’n koppel benen volgde totdat zijne kop bijna achterstevoren op zijn lijf stond dan snokte Moemoe ineens aan zijn arm: “Gaston, in Godsnaam! Houd u fatsoen”.
Vlak naast haar hoorde Moemoe opeens haar naam roepen. Ze opende haar ogen, die ze al een hele tijd dicht geknepen hield. Daar stonden Godelieve en Diane, – van het naaiclubje – bij een standje. “Waar dat ge ne mens al niet tegenkomt!” grinnekte Godelieve. “Ja,”antwoordde Moemoe laconiek: “Verleden zondag was’t in de kerk en nu hier hè!” In de rechterhand van Godelieve bleef de dildo rustig zijn rondjes draaien. Met een kort, beschaamd knikje namen ze afscheid. De oudjes haastten zich verder.
Na een tijdje vroeg Gaston: “Julia, hebt ge die bananen van thuis mee? “Julia knikte en stak al direct d’r hand in hare netzak. “Niet doen, begot!” siste Gaston, “laat die moar euh… (kuchen)… stillekes zitten.”
Eindelijk … eindelijk kwam de uitgang in zicht, voorbij dat kraampje ginder, met allemaal zweepkes en handboeien. “Is da daor na een konijn?” vroeg Moemoe zich luidop af. Inderdaad, aan de uitgang stond een halfnaakte jonge … vrouw met konijnenoren op haar hoof en met een wit dotje op haar kont. Het konijntje kwam naar hen toe en vleide zich uitdagend, wulps tegen Gaston aan: “Bedankt hè schat, en tot de volgende keer.” Moemoe trok hare Gaston bij zijn klamme handen ruw weg van haar, … of van hem: “Ik denk het nie, juffra! Kom Gaston!!!”
Diezelfde avond nog zat Gaston in zijn zetel, rechts neven de stoof, naar zijn Julia te kijken. Heel voorzichtig pakte Julie de biscuitkes van de schouw en zette ze op tafel. Ze begon het stof op de schouw af te nemen. “Allé …” zei vava, “… dan is die reis toch nog nie voor niks geweest. “Moemoe knikte: “Ja, da’s waar. Ik denk dat we ne hele goeie koop gedaan hebben, met deze roze plumeau.